Onderhoud > Vruchten uitdunnen
1.Waarom vruchtdunning toepassen bij pitfruit (appel, peer, kwee) en steenfruit?
Om grote vruchten bij appel en peer te oogsten, is het nodig een deel van de vruchten die op de fruitboom staan, vroegtijdig te verwijderen. Het voedsel dat de fruitboom maakt, kan dan over een kleiner aantal vruchten verdeeld worden, zodat die groter worden. De kans dat er met handdunnen te veel vruchten worden afgedund, is in de praktijk bijna uitgesloten. Veelal blijkt bij de pluk dat er te weinig is gedund, met als gevolg toch nog een te grote hoeveelheid dat onder de maat is gebleven. (Te kleine vruchten bij de pluk)
Na een paar appelbomen/ perenbomen gedund te hebben, zal men de overblijvende vruchten tellen. Door dit getal te delen door het geraamde aantal vruchten per kg, kan men de productie per boom berekenen.
Vruchtdunning is meestal aan te raden bij pitfruit (appel, peer, kwee) en soms ook bij steenfruit (pruim, perzik, abrikoos)
- Men bekomt hierdoor meer vruchten van een goede kwaliteit: dikkere en mooiere vruchten. Vruchten beschadigd door hagel, schimmels (schurft, ..) en insecten zal men zoveel mogelijk verwijderen.
- Minder kans op beurtjaren. Indien dit jaar de boom zich uitput, doordat men teveel vruchten laat hangen, dan heeft men een grote kans dat deze boom volgend jaar weinig of geen vruchten zal dragen. Beurtjaargevoelige appelrassen zijn o.a. Malus domestica 'Summerred' en 'Schone van Boskoop' (syn.'Goudreinette'). Om zoveel mogelijk effect te hebben op beurtjaren, moet dit dunnen zo vroeg mogelijk gebeuren. Het uitdunnen van bloesem kan hiervoor heel nuttig zijn!
- Minder kans op takbreuk. Indien er teveel vruchten blijven hangen, dan kunnen bepaalde takken/ twijgen uitscheuren, door het toenemende vruchtgewicht.
Vooral het pruimenras Prunus domestica 'Victoria' moet goed gedund worden, omdat anders de takken zouden breken en omdat de vruchten dan minder smakelijk zijn.
- Minder uitbreidingskans van vruchtschimmels.Takken/ twijgen welke laag tegen de grond gaan hangen, worden gemakkelijker geïnfecteerd door vruchtschimmels. Vruchten beschadigd t.g.v. hagel kunnen beschimmelen en gaan gezonde vruchten ook infecteren.
2. Beste tijdstip om uit te dunnen?
Te vroeg dunnen kan soms gevaarlijk zijn. Er kunnen dan nog talrijke vruchten afvallen. Bijvoorkeur wacht men tot na de natuurlijke vruchtrui. Deze vruchtrui gebeurt vanaf half (einde) mei tot ongeveer half juni. Bij een groot aantal vruchtjes wordt de vruchtsteel geel en vallen ze later af.
Men kan dunnen tijdens de maanden (mei) juni - juli. (Best zo vroeg mogelijk!)
Door vroeg te dunnen heeft men minder kans op beurtjaren. (= een jaar met weinig of geen vruchten)
Bij te vroeg vruchtdunnen of bij te sterke groei kan de vruchtrui nog verder gaan, met als gevolg onvoldoende of geen vruchten aan de bomen.
Om beurtjaren te voorkomen, kan men de bloemen dunnen voor ze bevrucht zijn.
Pruimen en perziken kan men dunnen ongeveer 8 weken voor de vermoedelijke plukdatum.
3.Een te grote natuurlijke vruchtrui kan verschillende oorzaken hebben:
- Te koud weer tijdens de bloei, zodat een aantal bloemen onvoldoende of niet bestoven werden.
- Slechte of geen bestuiving, doordat er geen bestuivers in de buurt stonden.
- Groeistoornissen. Bij te sterke groei of bij verkeerde wintersnoei kunnen er een aantal vruchten afgestoten worden. Bij te sterke stikstofbemesting is de groei zeer sterk en is de natuurlijke vruchtrui (vruchtval) groter.
- Overvloedige regen of gebrek aan voeding kan ook een late vruchtval veroorzaken.
4.Waarmee kan je de overtollige vruchtjes uitdunnen?
- Langstelige rassen kunnen met de vingers gedund worden. Kortstelige rassen kunnen met een dunschaartje of met een smalle snoeischaar uitgedund worden. De vruchtsteel van de te verwijderen vruchten wordt doorgeknipt met de dunschaar.
Afhangende takken kunnen ook met een gewone snoeischaar terug gesnoeid worden.
- Men kan dit vruchtdunnen toepassen met speciale dunschaartjes (of met een smalle snoeischaar.). Men knipt steeds in de vruchtsteel van de te verwijderen vruchten.
- De meeste (langstelige) appelrassen je ook zonder extra hulpmateriaal dunnen, door met de vingers de vrucht van de steel te duwen. (Met duim en wijsvinger houdt men de vruchtsteel vast, terwijl de middenvinger de vrucht omlaag duwt.) Men kan zodoende met 2 handen tegelijk dunnen. Normaal mag men de vruchten niet met de steel afplukken, want dan bestaat het risico dat de overblijvende vrucht iets beschadigd wordt en later ook afvalt.
Het appelras Malus domestica 'Schone van Boskoop' en 'Topaz' kan men niet zonder schaar/ dunschaar dunnen. (Zeer harde, stevige steel) . Bij peren kan men de stelen dubbel plooien, zodat ze breken. (Zeer harde stelen)
- Fruittelers hebben speciale scheikundige producten (groeiregulatoren) waar mee ze spuiten, om een goede dunning te verkrijgen. Handdunnen is meestal nog noodzakelijk als correctie bij het scheikundig dunnen.
Handdunnen is een zeer tijdrovend werk!
5.Regels of criteria bij het handdunnen:
- Een volwassen laagstam appelboom zou na dunning nog ongeveer 120 (150) vruchten moeten hebben. Het aantal vruchten hangt o.a. van het ras (grootvruchtig- of kleinvruchtig ras) en van de grondsoort. Op zwaardere gronden kan men meer vruchten laten hangen dan op lichte gronden.
- Trossen met vruchten zoveel mogelijk per 1 of per 2 (3) zetten
- Per 20 cm tak of twijg mogen er ongeveer 2 vruchten blijven staan.
- Rekening houden met de stevigheid van de tak/ twijg. Aan een stevige tak mogen er iets meer vruchten blijven dan aan een dunne twijg, welke gemakkelijk zou doorbreken.
- Vruchten welke onder de takken hangen zoveel mogelijk verwijderen. Ze ontvangen weinig of geen licht, kleuren onvoldoende en hebben minder smaak.
- Normaal verwijderd men steeds misvormde, aangetaste en kleine vruchten. Bij het appelras Malus domestica 'Jonagold' zal men soms de dikste appeltjes verwijderen, om te voorkomen dat men te dikke appels krijgt! In de meeste andere gevallen zal men de kleinste vruchtjes verwijderen. Vruchten met barsten (scheurtjes) t.g.v. groeistoornissen zal men ook zoveel mogelijk verwijderen.
- Systematisch werken. Vanonder naar boven, om niet te veel te vergeten.
- Indien mogelijk de vruchten niet onder de boom laten liggen, maar opruimen. Door het opspatten van de regen, kunnen bepaalde schimmels de onderste vruchten infecteren. Vruchten aangetast door de appelmade/ fruitmot, zal men ook opruimen, zodat uitbreiding wordt tegengegaan.
- Vruchten niet laten vallen op lagerstaande vruchtjes. (Bluts/ buts-schade)
- Bij te zwakgroeiende bomen/ takken/ twijgen moet men meer vruchten verwijderen, dan bij sterkgroeiende bomen./ takken/ twijgen.
- Bij pruimenbomen laat je per 20 cm tak ongeveer 2-3 vruchten staan en reken op ongeveer 25 gezonde bladeren per vrucht. Hou ook rekening met het ras; bij grootvruchtige rassen zoals 'Reine Claude d'Oullins', 'Belle de Louvain' en 'Monarch' zult u meer vruchten moeten verwijderen om ze goed te laten uitgroeien. Kleinvruchtige rassen zijn o.a. 'Reine-Claude Crottée', 'Mirabelle de Metz' en 'Mirabelle de Nancy'.
Opmaak: G. De Kinder